Risicothema 5: Fiets
Fietsers zijn een risico in de Metropoolregio Eindhoven vanwege het feit dat de bevolking, en daarmee het aantal fietsers, in alle gemeente groeiende is, de fietsvoorzieningen niet overal goed op orde zijn en er relatief veel slachtoffers met de fiets vallen.
De fiets is een risicothema in 19 van de 21 gemeenten in de Metropoolregio Eindhoven. Alleen in de gemeenten Reusel-De Mierden en Cranendonck is dit geen prioritair risicothema. Het inwonersaantal van alle gemeenten in de regio is groeiende. Het kennisnetwerk SPV heeft als uitgangspunt dat elke inwoner een fietser is. Dat maakt dat het aantal fietsers in de Metropoolregio Eindhoven toeneemt.
Dankzij de vormtoets, die door de gemeenten zelf is aangeleverd, is inzicht verkregen in de kwaliteit van fietspaden in elke gemeente. Deze is gemiddeld. Zo is ca. de helft vrijliggend, voldoende breed en zijn er nauwelijks obstakels. Echter blijkt ook dat op veel 50 km/u wegen, die onderdeel uit maken van het fietsnetwerk, nog geen vrijliggende fietspaden liggen en dat veel 60 km/u wegen in het buitengebied onvoldoende zijn ingericht om recreatieve fietsers een veilige plek te bieden.
Gekeken naar de ongevallen vindt gemiddeld zo’n 15 á 25% van de letselonongevallen plaats in combinatie met een fiets. Son en Breugel valt daarbij op in negatieve zin met 34%. In de meesten gemeenten vat het grootste deel van het aantal letselslachtoffers met de fiets binnen de kom, en dan voornamelijk op kruispunten. Enkel in Someren en Oirschot valt een groter deel van de fietsslachtoffers buiten de kom. In alle gemeenten, met uitzondering van Eindhoven, is meer dan de helft van de letselslachtoffers op de fiets 50+, met ook een aanzienlijk deel (ca. 25%) 70+. In Eindhoven zijn meeste slachtoffers van middelbare leeftijd, 25 t/m 39 jaar of 40 t/m 49 jaar.
Het aandeel fietsongevallen is in werkelijkheid altijd hoger omdat veel van deze ongevallen, met name enkelvoudig, niet (goed) worden geregistreerd. VeiligheidNL geeft meer inzicht in de fietsongevallen in Brabant, wat ook van toepassing is op de Metropoolregio Eindhoven:
-
Kinderen: 27% botsing met voertuig, waarvan 18% met een rijdende fiets. 73% enkelvoudig. 12% oorzaak gedrag ander, 11% door de toestand van de weg, 18% weersomstandigheden, 46% eigen gedrag en 19% zelf afgeleid.
-
Jongeren: 50% botsing met voertuig, waarvan 19% met fiets en 18% met auto. 42% enkelvoudig. 46% gedrag van een ander, 38% eigen gedrag, 23% zelf afgeleid, 3% alcohol, 7% weersomstandigheden en 40% toestand van de weg
-
Volwassenen: 70% enkelvoudig, 25% botsing met voertuig waarvan 6% met fiets en 10% met auto. 36% door gedrag ander, 39% eigen gedrag, 17% zelf afgeleid, 13% conditie waarvan 8% alcohol, 22% weersomstandigheden en 43% toestand van de weg.
-
Senioren: 67% enkelvoudig, 26% botsing met voertuig waarvan 14% met auto en 7% met fiets. 31% gedrag ander, 45% eigen gedrag, 12% zelf afgeleid, 12% conditie, 14% weersomstandigheden en 26% toestand van de weg.
-
Racefietsers: 42% enkelvoudig, 46% botsing met voertuig, waarvan 23% met wielrenner en 14% auto. 49% gedrag ander, 32% eigen gedrag, 8% afgeleid, 23% weersomstandigheden en 35% toestand van de weg
Wat betreft lichtvoering van fietsers (I&W, 2018) is voor Roosendaal, in het onderzoek de enige Brabantse gemeente, bekend dat circa 66% van de fietsers hier voor- en achterlicht voert. Dit is tevens het landelijk gemiddelde. Het is aannemelijk dat het percentage voor de gemeenten in Metropoolregio Eindhoven rond het landelijk gemiddelde ligt. Gekeken naar doelgroepen dan zien we dat 54% van de jongeren tot 18 jaar voert licht, tegenover 84% van de 50-plussers. Lichtvoering is dus een aandachtspunt voor de Metropoolregio Eindhoven, met name onder jongeren.
Regionaal netwerk
Over de gemeentegrenzen heen beschikt de regio over een regionaal fietsnetwerk met daarop o.a. de snelfietsroutes, het sternetwerk en de Slowlane. Deze routes zijn ook onderdeel van de school-thuisroutes. Het zijn deze routes waar de kans op interactie tussen langzaam en gemotoriseerd het grootst is. Het is daarom essentieel dat dit plaatsvindt onder de meest veilige omstandigheden. Nog niet alle fietsroutes in dit netwerk zijn volledig ingericht volgens de CROW-richtlijnen, met name op wegen waar de gemeente wegbeheerder is (zie ook hierboven). Het risico is het grootst waar de interactie groot is, de inrichting nog niet voldoet en het gedrag (snelheid van gemotoriseerd verkeer) een negatieve invloed heeft. Het netwerk is weergegeven in onderstaande figuur.
Figuur 2: Regionaal fietsnetwerk MRE