De 9 thema’s van het SPV

Het SPV 2030 geeft met de ambitie van nul verkeersslachtoffers richting aan beleid en concretiseert de gedeelde toekomstvisie in negen beleidsthema’s. Ze zijn tot stand gekomen vanuit een gezamenlijke en brede verkenning van alle risico’s voor verkeersveiligheid. Enkele beleidsthema’s bestaan uit meerdere subthema’s, welke zijn uitgewerkt in onderstaande tabel.

Nr.

Beleidsthema

Subthema’s

1

Veilige infrastructuur

30, 50, 60, 70, 80, 100, 120+ km/u wegen

2

Heterogeniteit in het verkeer

Landbouwverkeer in buitengebied, brom-/snorfietsers op fietspad OF op rijbaan

3

Technologische ontwikkelingen

 

4

Kwetsbare verkeersdeelnemers

Voetganger, fiets, e-bike, snorfiets, brommobiel, motor, bromfiets, ouderen

5

Onervaren verkeersdeelnemers

Kinderen tot 0-12 jaar, kinderen 12-14 jaar, jongere automobilist (18-24 jaar), oudere fietser (e-bike), 16-17 jarige op de snor/bromfiets. Gebruik nieuwe modaliteiten (speed pedelec)

6

Rijden onder invloed

 

7

Snelheid in het verkeer

 

8

Afleiding in het verkeer

 

9

Verkeersovertreders

 

Tabel 1. Risicothema's van het SPV

De eerste drie beleidsthema’s kijken naar risico’s vanuit het verkeerssysteem en het voertuig en zijn generiek van aard. Deze vormen de basis voor effectief beleid. Thema’s 4 en 5 hebben betrekking op specifieke risicogroepen (jongeren, ouderen) en modaliteiten (tweewielers, voetgangers). De laatste vier hebben te maken met de risico’s vanuit de individuele verkeersdeelnemer en zijn gedrag.

De beleidsthema’s bevatten in principe alle mogelijke risico’s voor verkeersongevallen en bieden dus handvatten voor het verhogen van de veiligheid. Specifieke risicogroepen (jongeren, ouderen), modaliteiten ((gemotoriseerde) tweewielers), of categorieën (vrachtverkeer) komen in meerdere thema’s terug. Deze komen herkenbaar terug in de oplossingsrichtingen per thema. Er is oog voor de samenhangende aanpak die nodig is voor de maatregelen op het gebied van infrastructuur, educatie en handhaving.

In hoofdstuk 3 wordt voor de samengestelde set van risicothema’s, uit de notitie en de aanvullende risicothema’s (zoals hierboven genoemd), verder toegelicht waarom en voor welke aspecten deze thema’s als risico aangemerkt worden en hoe dit risico zich dan uit in de gemeente.

In hoofdstuk 4 wordt vervolgens voor de belangrijkste thema’s aangegeven waar verschillende aspecten die met de risico’s samenhangen elkaar versterken. Hoe deze via ‘overlappende lagen’ op de gemeentekaart kunnen worden benoemd (benoemen van risicolocaties, -trajecten of -gebieden op de gemeentekaart), resulterend in een overzicht van de belangrijkste risicolocaties.